Tuesday, October 18, 2011

Verwachtingen versus realiteit

Dit is zoals sommige van m’n vorige posts een column die ik schrijf voor het Nederlandse logopedie vakblad Lo&Fo (daarom klinkt het misschien wat anders, positiever en meer ‘Hollands’):

Wanneer je een baan via VSO accepteert, ontvang je een uitgebreide beschrijving van je woonplek, de organisatie waar je voor gaat werken en specifiekere inhoud over je baan. Toch was dit voor mij een belangrijke houvast om voor vertrek een beeld, en verwachtingen te krijgen. Ook had ik voor vertrek contact met mijn voorgangster, logopediste Renée uit Nederland. Zij was heel enthousiast over haar werk in Tanzania en het leek dan ook allemaal super. Ik vond het dan ook heel spannend om dan uiteindelijk alles in het echt te zien!

Enkele weken na mijn aankomst bleek dat mijn verwachting voor vertrek niet helemaal klopte met de actualiteit. Nadat ik een half jaar eerder de baan had aangenomen, waren er heel wat veranderingen geweest in de organisatie. Het management van de ngo was overgedragen aan een lokale organisatie. Ook op financieel vlak ging het heel wat minder goed. Doordat het project zich in een transit fase bevond, liep alles wat minder vlot. Ook nu is iedereen nog op zoek naar zijn nieuwe plek en verantwoordelijkheden. Hierdoor was bijvoorbeeld tijdelijk geen eten voor de leerlingen, waardoor de school een tijdje moest sluiten.

Waar ik echter het meeste tegen aanloop in mijn werk is de houding van de leerkrachten. Veel van hen zijn niet echt gemotiveerd. Dit komt vooral doordat ze een tijd lang geen salaris kregen uitbetaald van hun werkgever, de overheid. Doordat ze niet betaald krijgen komen ze regelmatig helemaal niet, komen veel te laat of zitten maar wat in hun klas, in plaats van echt les te geven. Ik kan begrijpen dat ze hierdoor minder gemotiveerd zijn, maar zij kunnen zoveel kinderen helpen! In het begin heb ik geprobeerd met alle leerkrachten te werken. Ik wilde hen allemaal motiveren zoals de voorgaande logopedisten ook deden. Zij boden individuele en groepstherapie en organiseerden workshops met alle leerkrachten. Dit werkte nu niet meer. Uiteindelijk heb ik besloten om mijn energie te steken in de twee leerkrachten die wel gemotiveerd zijn. Dit werkt, ook voor mij, veel beter. Deze leerkrachten zijn door de ngo aangenomen, en hebben dus zelf uitdrukkelijk gekozen om hier met deze kinderen te werken. Deze intrinsieke motivatie is een belangrijke voorwaarde om leerkrachten iets te kunnen bijbrengen. Enkel dan zullen ze er ook op langere termijn van profiteren en dan wellicht ook hun minder gemotiveerde collega’s  enthousiasmeren.

Momenteel focus ik me vooral op één bepaalde leerkracht, mama Lati, ik zie in haar een, soort rolmodel. Ook werk ik mee aan het Deaf Awareness Programma (zie vorige column). Wat ik voor vertrek had verwacht te gaan doen, verschilt dus enorm met wat ik nu werkelijk doe. Maar het past wel beter bij de situatie en wat ik op dit moment belangrijk vind voor het project.

Het is belangrijk dat de leerkrachten op de school kwalitatief onderwijs leveren, maar er moet meer gebeuren. De term ‘inclusive education’ is erg groot in Tanzania, maar de meeste mensen weten amper wat het betekent om doof te zijn of een andere handicap te hebben. Als ik vertel dat ik werk op de ‘Shule ya Viziwi’ (school voor de doven), vragen ze me nog zo vaak of dat dan is voor kinderen die niet kunnen zien…

Ik heb geleerd dat logopedie hier veel ruimer is dan in Europa. Het gaat hier meer om de totale communicatie, de aanpak en de houding van mensen in de omgang met kinderen met of zonder handicap. Ik spreek ondertussen wel redelijk goed Swahili en kan me uitdrukken in Tanzaniaanse gebarentaal, maar dit is slechts een middel om mijn kennis en ervaringen te delen. Op dit moment help ik meer kinderen door het niveau van taalonderwijs op een hoger niveau te krijgen, dan door echt therapie te geven. Daarom lukt het best om als anderstalige logopediste in Tanzania te werken.

No comments:

Post a Comment